22. voorbeeld: overzichtsblad kruisverband

Het boek behandelt de traditionele verbanden door overzichtsbladen bij verschillende randoplossingen te bieden. De verbanden die uitgebreid geanalyseerd worden zijn kruisverband, vlaamsverband, staandverband, noor(d)s kettingverband, klezorenverband met staande of vallende tand, sussexverband, wildverband en halfsteensverband. Naast de overzichtsbladen wordt in tekst en tekening ingegaan op specifieke bijzonderheden, varianten en vreemde toepassingen.

Hieronder een voorbeeld van deze overzichtsbladen - aanklikken voor een vergroting;




kruisverband

In deze bladen worden de traditionele verbanden elk met tekst en tekening uitgediept.  Te beginnen met het Hollandse verband der verbanden. Misschien is het kruisverband wel het sterkste verband voor een muur van één steen dik. De in elkaar stekende verticale tanden steken een klezoor dieper in elkaar dan bij staandverband en anders dan bij vlaams verband kunnen de naast elkaar liggende strekkenlagen ook horizontaal ten opzichte van elkaar worden verschoven.



penant- en gatbreedtes bij  drieklezoor in strekkenlaag

In de tekeningen bovenaan zijn verschillende penantbreedtes weergegeven. Hoewel een penant precies gezegd meestal een breedtemaat heeft van een aantal koppenmaten min een voeg en een raamopening een aantal koppenmaten plus een voeg, zal ik om het kort te houden enkel over het aantal koppen hebben. Het kruisverband staat redelijk gemakkelijk penantmaten toe van zowel een even als oneven aantal omdat de versprongen strekkenlagen op hoek toch moeten worden uitgevuld. Bij een penant van een oneven aantal koppen breed gebeurt dat symmetrisch in een van de strekkenlagen, bij een even aantal om en om in beide. Om aan weerszijde van een opening gespiegeld dezelfde penanten te verkrijgen, dient het gat uit een oneven aantal koppen te bestaan. Smalle penanten vormen al snel een afwijking: 
  1. kop is geen verband te noemen en kan daarmee ook moeilijk deel van het verband zijn.  (A)
  2. koppen valt volledig buiten het verband (B)
  3. koppen geeft een soort staand verband van koppen en drieklezoren, maar het volgt de aanzet van de randbeëindiging van kruisverband. Diagonale lijn of muizentrap loopt een stukje in het penant door. (C)
  4. koppen geeft ook een staand verband, waarbij het patroon van de met extra kop uitgevulde strekkenlaag wordt doorgezet. Het kruis loopt asymmetrisch een stukje door in het penant. (D)
  5. koppen geeft twee mogelijkheden: een staandverband met een strek en twee klezoren in beide strekkenlagen, of wanneer men de diagonale lijnen wil laten doorlopen, een strekkenlaag afgewisseld met een ‘strekkenlaag’ die bestaat uit twee koppen. Er ontstaat hier wel een fijnmaziger koppenvlek in het patroon. (E)
  6. koppen, begin van een echte penant in kruisverband: bij penant met even aantal koppen wisselen de uitvulkoppen in strekkenlaag om en om links en rechts af. (F)
  7. koppen; eerste symmetrische penant in kruisverband  (G)


Als een opening aan boven en onderzijde wordt begrensd door een koppenlaag, dan ligt de stootvoeg tussen de koppen in de hoeken in het verlengde van de neg (H), als wordt geëindigd met een laag van strekken, dan steken deze de strekken op de hoek door en beëindigen deze gelijk in de eerste laag de lijn van de neg. Zie (J). Met een beëindiging aan boven en onderzijde met een koppenlaag passen deze koppen dus netjes tussen de dagkanten. Bijkomend voordeel is dat een langerekte lekdorpel precies in de laag van de langgerekte strekken terechtkomt.

Kruisverband wordt in het Engels Dutch Bond genoemd. English Cross Bond lijkt er op, maar er is een klein verschil. Ik heb mij vaak in Engeland verbaasd dat het gevoel dat het metselwerk bij mij opriep zoveel anders was, als in Nederland. Ik nam altijd aan dat dit te maken had met de grootte van de bakstenen, de kleur, de grootte van de vensters, het soort versieringen en natuurlijk het metselwerkverband. Mijn verbazing was groot toen ik ontdekte dat het beëindigen van het verband met een klezoor in de koppenlaag in plaats van een drieklezoor in de strekkenlaag genoeg was om dit Engelse tintje te ervaren. Er is veel dat zich in de rand ophoudt.

penant- en gatbreedtes bij  klezoor in koppenlaag

Wanneer het verband wordt beëindigd met een klezoor voor de laatste kop in de koppenlaag, zijn het de strekkenlagen die de eindmaat bepalen. Omdat deze bij kruisverband / English Cross Bond natuurlijk verschoven boven elkaar liggen, vindt toch altijd een kleine verstoring plaats door de extra kop die nodig is om op de hoek of bij een neg met een kam van afwisselend koppen en strekken te eindigen. Het verbaast danook niet dat het gewone English Bond de engelse benaming is voor het nederlandse staand verband: deze engelse beëindiging is namelijk het meest geschikt voor metselwerk dat eenduidig op hele strekkenmaten uitgezet is. 
Het eerste ‘echte’ English Cross bond met zijn typische klezoor-in-koppenlaag-beëindiging is pas mogelijk vanaf zeven koppen (K), het eerste symmetrische vanaf acht koppen (L) - en misschien is die voor een mooie toepassing wel meer geschikt, vanwege het volgende:
Als de boven- en onderzijde van een gat worden beëindigd met een koppenlaag ontstaat vanzelf een beetje het effect van een ingestoken latei, respectiervelijk lekdorpel (M). Haast overbodig om te zeggen dat bij English (Cross) Bond een passende aansluiting aan boven en onderzijde wordt allen verkregen door de neg aan beide zijden met een strekkenlaag te begrenzen (N). Dat is dan natuurlijk alleen mogelijk als men voor de breedte en positie van penanten en gaten precies de stootvoegen van de begrenzende strekkenlagen aanhoudt. (Anders ontstaan bij de engelse beëindiging lelijke boven elkaar liggende stootvoegen (O). Hiermee is het stramien waarop een afwisseling van penanten en gaten kan worden gerealiseerd, maar half zo fijnmazig als dat van een kruisverband: namelijk een strek / twee koppen - het ritme van een staand verband. Verticaal zit men dan bovendien aan een stramien van vier lagen (de zich herhalende strekkenlaag) vast.

platte beëindiging

Een laatste variant - lelijk, maar met het hedendaagse dilatatiedrift beslist niet denkbeeld - is de beëindiging met strekken, drieklezoren en koppen. Deze variant kan eigenlijk niet de hoek om, of alleen heel gekunsteld. De breedtes van muurpenant en gat volgt uit dezelfde formule als die voor de (Engelse) beëindiging met de klezoor in de koppenlaag. Hoewel ik de variant meestal niet erg mooi vind (grof, beetje rafelig, geen verdichting op de hoek), kan ik dat alleen maar laten zien door hem juist wel te tekenen. De volgende tekeningen laten dus niet precies zien hoe het moet, maar geven vooral snel beeld bij wat er gebeurt als je het zo doet. Juist de dilatatie is steeds weer een moeilijk punt. Hoewel deze verderop in het boek nog uitgebreid aan de orde komt, is toch bij de overzichtsbladen steeds geprobeerd om de varianten hierop in kaart te brengen.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten