Waarom?


de academie

Toen ik begin jaren ‘90 architectuur en bouwtechnologie studeerde, was ik er vast van overtuigd nooit in mijn arbeidzame leven nog gemetselde baksteen te zullen gebruiken. In ons betonnen faculteitsgebouw werd het doodgezwegen, tenzij het prefab aan een staaf geregen werd naar recept van Renzo Piano. Baksteen was saai, baksteen was suf. Iets voor holbewoners in een stofjas. Ik ben tijdens mijn hele studie dan ook niemand meer tegengekomen die het belangrijk vond om uit te leggen hoe bakstenen metselen eigenlijk moest. Misschien dat het bij architectuurgeschiedenis langs kwam bij een uiteenzetting over Berlage of Amsterdamse School. De Delftsche School was in Delft in elk geval taboe. Het metselverband was iets van vroeger - toen de menschen nog met klei uit de rivieren hun stede bouwden. Klei, die slechts in ongebakken vorm nog enige respect genoot in onverdacht ecologische hoek. (Helaas vond men dat zélfs in het energieschaarse, ontboste en ontveende Holland van de zestiende eeuw al geen ‘duurzame’ oplossing.)

en de praktijk...

Toen ging ik werken. En waarvan moest het buitenschilletje worden gemaakt van het eerste gebouw waaraan ik ontwierp? En het tweede? En het derde en het vierde trouwens ook... In een showroom gingen we telkens een nieuwe kleur uitkiezen. Lang staren, nog eens voor het raam, even nat maken, intelligent bij kijken hielp ook. Ik voel, ik voel wat jij niet ziet... Hypersensitieve architect claimt ten einde raad het gevoelsdomein. Oppervlaktestructuurtje kiezen, voegkleurtje erbij, doorstrijken, verdiepen, pointmasteren, bijpassend afdekkertje erop.

En verder kwam het spul dan nog in twee smaken: halfsteens-, en als het iets mocht kosten nog in – #%$#! - wild verband.

Vervolgens probeerden bouwkundigen, aannemers en leveranciers mij ervan te overtuigen dat je de muur vooraf stuk moest maken, zodat ie daarna niet meer stuk kon gaan. Dilateren noemt men dat – met de truc dat het bindend dilatatieadvies eigenlijk alleen werd gemaakt voor diegene die de stenen ook daadwerkelijk kocht. Voor hen was het geheel precies de som der delen: alles losknippen want alleen zo is alles afzonderlijk door te rekenen en te certificeren. Geen onbepaald constructief gedrag - de  garanties en de keurmerken zijn belangrijker geworden dan het materiaal zelf of zijn verband; Plato in zijn grot met schaduwen van papier. Of het er op de oude manier al honderd jaar staat - de garantie schrijft een berekening voor en zo communiceren wij nu eenmaal in dit land. Steen – papier – schaar: ik heb mij er destijds bij neergelegd.

de metselaar

Ik lees het boek Metselen van de heer F. Weyde, tweede druk van net na de oorlog, voor de Nederlandse Christelijke Bouwarbeidersbond en de Katholieke Bouwvakarbeidersbond St. Joseph. Uit het Voorwoord: 
[-] Ik wilde al schrijvend metselen, samen bouwen en daarbij leiding geven. [-] Het is mijn vaste overtuiging, dat als wij meewerken om in het metselvak kwaliteitswaar te leveren, dit vak nooit zal worden bedreigd, door welke nieuwe vinding dan ook. Metselwerk, goed uitgevoerd, is mooi en deugdelijk en heden ten dage door nog geen ander materiaal geëvenaard. Als men het vak meester is, beoefent men het, ondanks vele schaduwzijden, met plezier en niets werkt vernederender op een mens, dan de kennis te missen, die redelijkerwijs van hem verwacht wordt. [-] 
De metselopleidingen kunnen nog nauwelijks leerlingen vinden. Onze metselaars moeten tegenwoordig uit Paterswolde, Portugal of Polen komen. Het enige wat van hen verlangd wordt is meters maken. Het werk kan de werkvoorbereider niet saai genoeg zijn. Je mag nauwelijks nog verwachten dat metselaars nog andere drijfveren koesteren dan geld verdienen. Gaandeweg is elke verbijzondering de efficiëntie in de weg gaan staan en de ambachtsman is het zelf gaan geloven. En het blijft niet beperkt tot de metsers en hun bouwheer. Als je ziet wat mensen verkocht wordt als ‘rijk geornamenteerd traditioneel metselwerk’ is duidelijk dat je ook kopers alles wijs kunt maken. Niets werkt vernederender op een mens...

de gebakken steen

Maar langzaam, parallel aan mijn voortschrijdende opleiding in de praktijk, ben ik van baksteen gaan houden. Van het materiaal ‘gebakken steen’ houden is niet zo moeilijk: op een warme dag uitrusten in de schaduw en met je rug leunen tegen een verkoelende oude baksteenmuur volstaat. Je ruikt het oppervlak haast, voelt de steeds veranderende textuur onder je vingertoppen, vindt de geultjes of dijkjes van het verband. Wat is het mooiste stuk van de Oude Kerk in Delft? Er is geen materiaal dat zo lang mee gaat. Het trekt geen vuil aan en áls het vies wordt, wordt het daar vaak niet eens lelijk van. Na verloop van tijd vervaagt grafitti er op, de stenen winnen in lengte van dagen. Misschien is Venetië ook wel zo mooi omdat het verband overal van onder het verweerde pleisterwerk te voorschijn komt, alsof het organische skelet naar buiten treedt. Bij brand in historische gebouwen is de baksteen meestal het enige dat ongeschonden uit de vuurzee komt. Hout verbrandt, glas springt, natuursteen verkruimelt, beton verpulvert, plastic smelt, maar baksteen blijft want zij is zelf in het vuur geschapen. Hoewel het náár klinkt en niet erg politiek correct: baksteen is tamelijk Ruine fähig. Waar flitsende hightech staal-met-glazen duurzaamheidsgedrochten binnen twintig jaar uit de mode raken, vervallen, verroesten, stukgaan, daar blijft baksteen ongeschonden overeind. Laten we het maar onder ogen zien, er is weinig zo duurzaam - zowel sustainable als durable - als metselwerk. En het maakt de Nederlanden nog een klein beetje bijzonder op een aardbol vol beton. 

het verband van stapeling, lijnenspel en rand

Maar er is nog iets anders dat metselwerk bijzonder maakt. Er is iets waar je kijkend van een afstand of door de oogharen door wordt geprikkeld en dat niet enkel materiaaleigenschap is. De stenen zijn gestapeld in een verband, wat meer is dan een patroon. Vaak wordt baksteen gebruikt alsof het exclusief behangpapier is, bijzonder ingenieus ingezet om de naden van de (prefab-) bouw te maskeren. Maar er is meer. Heel zelden ziet men bij nieuwe gebouwen nog de subtiele randoplossingen die bij een echt verband het metselvlak met rand, hoek en neg verzoenen. Zelden transformeert het kleine op de grens met het grote. Was het tot voor de oorlog het wezenskenmerk van de muur, daarna werd een beetje taboe in ons snelle moderne bouwen, waar helder afgebakende elementen heilig zijn. Ik roep op om opnieuw te kijken.

Met baksteen zijn prachtige patronen te maken; patronen die het materiaal op verschillende kijkafstand een steeds wisselend aangezicht geven. Het patroon schept een gelaagd vlak waar primaire steenrepetitie en secundaire belijning met elkaar om aandacht strijden. Soms trekt het als golven van een zinderend moiré door de oogharen – het verstand te boven. De constructieve stapeling mag zijn belang hebben verloren, daarmee hoeft het verband niet te verdwijnen. Als kapstok kan het voorschrijven hoe de dingen gedaan moeten worden, want elk metselwerkverband kent zijn eigen specifieke randoplossingen. Ze vormt een verbinding tussen detail en geheel. Patroonrand en aansluiting maken deel uit van de zelfde architectonische orde, verbonden door maat, positie en proportie. Hoek, penant en opening krijgen een plek binnen een aards en materiaaleigen maatsysteem. Rust, regelmaat en logica in de wereld van de dingen. En het oog kruipt altijd naar de rand. Daar tast het de grenzen van het grote af en struikelt het over de onrechtmatigheden van het kleine. En daar ook ontdekt men soms het subtiele genie van de muur en van zijn schepper.

tractaat?

En tot slot leek het me leuk om een echt freak-boek te maken. Ik noem het een traktaat. Een boek dat met zoveel nadruk toch van alle belang ontbloot is, dat het wel leuk móet zijn. Dat betekent ook iets voor de vorm. Hoewel ik er zelf plezier in schep om zoveel mogelijk technische patrooninformatie te verzamelen, mag het geen schoolboek-achtige verschijning worden. De complexiteit die gaandeweg ontstaat is alleen leuk is om te lezen als je er - net als ik - langzaam inrolt. Juist alle zijwegen en associaties gaven mij het plezier om het te maken en - naar ik van harte wens - anderen het plezier om het te lezen. Ik nodig iedereen uit om het voortdurend hartgrondig met mij oneens te zijn.

het belang van het verband

Ik verwacht nog steeds dat men mij wat meewarig beziet. Maar het lijkt mee te vallen. Natuurlijk, als ik mensen in de oude stad laat zien welke verbanden er zijn, wat voor secundaire patronen ze oproepen, hoe ze worden beëindigd, de hoek om gaan, op elkaar aansluiten, ziet echt niet iedereen daar direct het belang van in. Toch is het een van de zeldzame architectonische onderwerpen waar ook niet-architecten vaak later op terug komen: “Sinds je dat hebt laten zien kan ik nooit meer ‘gewoon’ naar een bakstenen muur kijken!” Bij de bushalte voortaan altijd wat te doen.

Menig amateurwedstrijd van sportende kinderen of andere kennissen heb ik doorgebracht door naar saaie grijze betonstenen muren van grote goedkope sporthallen te staren; een patroon dat pas interessant wordt bij interferentie met camera en televisie. En steeds dacht ik: “als de ontwerper toch iets meer zijn best gedaan had en het materiaal enkel maar anders had laten opstapelen!” Maar helaas, zelfs beter je best doen kost geld op de excelsheets van de bouw.

Het kan zo snel bijzonder worden: de mogelijke patroonrijkdom is zelfs met enkel halve en hele 1x2x4-stenen al zo oneindig groot. Met andere steenformaten en innovatieve toepassingstechnieken gaat een nieuwe wereld open. Daarom zal dit boek zoveel voorbeelden schetsen dat ook matig voor baksteen ontvankelijke ontwerpers zich zullen afvragen waarom ze muren hebben kunnen bouwen door de stenen enkel over elkaar te laten plakken, zonder te zien wat een diepe patroonrijkdom er in die stapeling kan schuilen. Elke wever of vlechter zou verbaasd zijn dat je dat als ontwerper hebt weten te negeren. De metselaar begrijpt dat wel, gewend als hij is te worden opgejaagd voor de volgende regenbui weer losbarst. 

Maar nu: de kleur van de steen viert hoogtij, het oppervlak verdiept zich, de vorm van de steen is vrij geworden en de montage staat aan het begin van zijn digitale revolutie. Het is een groot gemis om de patroonkunst van steenstapeling te vergeten. Dus laat ons dat gemis herstellen: breng de patroonzindering terug aan het oppervlak!




1 opmerking: