Wat ik nu ga zeggen, is vloeken in de kerk. Ik kan een baksteen gevel - uiteraard met een bijzonder patroon - voor u ontwerpen. Misprijzend noemt men dat wel 'geveltjes-architectuur'. Ook ik ben opgeleid als architect in de overtuiging dat een gebouw één artistiek geheel vormt, waarbij de gevel, net als plattegrond en doorsnede, uitdrukking is van een helder onderliggend concept. Dat zou mooi zijn. In onze moderne architecten-fantasie was het gebouw bij voorkeur een driedimensionale schepping, een genadeloos ruimtelijk object dat alzijdig reageerde op stad en landschap. Maar het is opvallend dat je op foto's van de Villa Savoye van Charles-Édouard Jeanneret-Gris nooit de straat te zien krijgt. Combineer dat magistrale voorbeeld met jonge architecten, voor wie elke stapel bouwmateriaal betekenis moet dragen of (alweer) een verfrissend statement moet zijn. Met te veel roependen, komt de woestijn vanzelf.
een goede gevel
Soms denk ik - vooral in mijn oude Delftse binnenstad - "Ach leerde aankomend architecten toch maar eerst een goede gevel te ontwerpen. Voor het weefsel van de stad is het beste huis vaak terughoudend 2D." Het Zinderend Oppervlak breekt een lans voor verhoudingen en voor een relatie tussen het grote geheel en het kleinste patroonelementje. Maar vaak gaat de schoonheid van de straat vooral gepaard met wat meer aandacht voor het verfijnde detail. De moderne architect werd opgeleid met een angst voor een gevel die geen expressie zou zijn van achterliggende ruimtelijkheid. Maar mijn angst is dat architecten niet eens meer worden geraadpleegd voor de schijnbaar simpele opgave. En met grove stenen, sociale woningbouw-kozijnhout, truttige luifeltjes en goedkope plaatmaterialen is er ook weinig eer meer aan te behalen. De stadswoninggevel werd een ratjetoe van bouwproducten van de plank*. Bij goedkope woningbouw op dure plekjes in de stad werd gedaan of de gevel eigendom is van vaak verhuizende huurders en niet van de straat die blijft. Kleine postzegel-plannetjes werden aangeprezen als stadsherstel, maar vertonen aan hun buitenoppervlak soms een grofheid die het meest weg heeft van een huidziekte. Na het stadsherstel, zou het straatherstel gebaat zijn bij subtiele nieuwe gevels.
En misschien wordt het tijd om de spouw in de muur eens serieus te nemen. De constructie is van het gebouw, de gevel van de straat. Gelijk hotelnieuwbouw aan de Leie in Gent achter zelfstandige oude gevels. De mensen hebben een houdbaarheidsdatum van ca. 75 jaar, de gebouwen van 150, het stadsgezicht 300 of meer. Thuis is er inmiddels een badkamer en vloerverwarming maar de straat kan blijvend gedeeld worden met overgrootvader en zijn hoge hoed op de foto.
woningbouw in de pijp
Bij hparchitecten werkte ik als projectarchitect aan woningbouw in De Pijp in Amsterdam, de buurt waar mijn vader als kind naar school fietste. Bij de compositie van de gevels was het baksteenwerk van af het begin maatgevend. Steen voor steen opgezet in staand-, vlaams- en een verkapt tegelverband, werd niets aan het toeval overgelaten. In het project zit geen ongewenste dilatatie, wisselen diepe en ondiepe raamneggen zich af, en is het gewapende metselwerk ouderwets op formelen gemetseld. Aannemer en metselaar hebben zeer zorgvuldig werk afgeleverd. Om vele redenen waren de gebouwen zeer gewenst in de buurt, maar het was de verfijning van de baksteengevels waardoor oude dames ons op straat aanklampten om te vertellen hoe mooi het werd. Dat is een flinke beloning in een stad waar je van houdt.
En zo moeilijk is het niet: als die gevel van baksteen moet, doe het dan goed. Metselwerk is niet enkel het goedkoopste alternatief. Het kan de gevel ingenieus maken en toch zijn plaats kennen in de straatwand. Het is de rijkdom waar je even wat beter voor moet kijken. Het Zinderend Oppervlak is één groot pleidooi voor prachtige baksteen gevels. Ik help u graag als architect met het ontwerp van een fijnbesnaarde voorgevel op een mooi plekje in de stad.
* Fotograaf Hans van der Meer maakte het prachtige boek 'Uit voorraad leverbaar' / The Netherlands - Off the Shelf. In dit boek laat hij op superieure wijze zien, wat ik dan maar zeg, hoe kleine Nederlandse 'kerngemeenten' allemaal de zelfde treurige winkelcentra gekregen hebben door de combinatie van torenhoge ambities van gemeentebestuurders, middenstandsreclame en de toepassing van standaard straatinrichitngsproducten. Het fotoboek is een belangrijk cultuurhistorisch document.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten